Programma – Händel, Chandos Anthems

Inhoud:

Bezetting

8 zangers (SSAATTBB), hobo, 2 violen, altviool, cello, fagot & claviorganum / klavecimbel & orgel

Programma

Georg Friedrich Händel (1685-1759)

Chandos Anthem 10, HWV 255

Orgelconcerto “The Cuckoo and the Nightingale”, HWV 295

— pauze – 

Sonate voor hobo & basso continuo in F, HWV 363a
Adagio

Sonate voor 2 violen & basso continuo in F, HWV 392
Allegro, Adagio (deel 2 & 3)

Water Music, HWV 348 en HWV 350
Bourree, Rigaudon, Bourree 

Chandos Anthem 6, HWV 251b

Opmerking: Wat de instrumentale stukken betreft, hebben we verschillende versies van het programma.

Programmatekst

Toen Georg Friedrich Haendel zich in 1713 in Londen vestigde, na een verblijf van drie jaar in Italië en een korte periode als kapelmeester in Hannover, ging zijn interesse vooral uit naar de Italiaanse opera. Zijn naam was al snel gevestigd als de belangrijkste componist die in Londen actief was, zodat hij vanuit diverse hoeken opdrachten kreeg, zoals van het koninklijk hof en van vooraanstaande edellieden, die er in hun luxueuze buitenverblijven vaak ook een schare uitstekende musici op na hileden. Een van die edelen was lord Henry James Bridges, voor wie Haendel tussen 1717 en 1719 elf Engelse anthems schreef voor liturgische diensten, bekend als de ‘Chandos Anthems’  (naar de adellieke titel ‘Duke of Chandos die Bridges, zij het pas later, verkreeg). Met deze composities, gebaseerd op psalmteksten,  leverde Haendel een essentiële bijdrage tot de anglicaanse kerkmuziek. Lyrische of dramatische aria’s wisselen af met intieme of briljante koordelen, naargelang van de tekstinhoud. Zo staat de uitgelaten lofzang op de Schepper The Lord is my light (HWV 255) in schril contrast met het ingetogen smeekgebed As pants the hart for cooling streams (HWV 251b). Haendel kon hier in overvloed  putten uit zijn ervaring als operacomponist.

Wanneer Haendel zich vanaf de jaren ’30 steeds meer toelegde op het Engelse oratorium, vond hij een aantrekkelijke nieuwigheid uit: tijdens de pauze een orgelconcerto uitvoeren, doorgaans charmante werken, zoals het aanstekelijke orgelconcerto HWV 295, bekend als ‘The Cuckoo and the Nightingale’, waarin hij in april 1739 voor het publiek een lentesfeer opriep met imitaties van vogelgeluiden.

De invloed van de Italiaanse vioolvirtuoos Arcangelo Corelli, met wie hij in Rome had samengewerkt, is overduidelijk merkbaar in zijn solosonate voor hobo (HWV 363a) en de triosonate voor twee violen en basso continuo (HWV 392).  Verfijnde lyriek in de trage delen, doorspekt met vaak gedurfde harmonische wendingen (let op het prachtige vertraagde slot van het allegro van de sonate voor twee violen), wisselt af met meer complexe contrapuntiek in de snelle bewegingen, waar de dialoog tussen de solisten centraal staat. Dat Haendel van alle markten thuis was getuigen de door de Franse muziek geïnspireerde dansen bourrée en rigaudon uit de overbekende Water Music.

Ignace Bossuyt

Opnames