Programma – Bach, Concerto, suite, sonate & kwintet

Inhoud:

Bezetting

Concerto, suite, kwintet & sonate

traverso, (hobo), 2 violen, alviool, cello & klavecimbel

Programma

Programma A – Bachfamilie

Johann Sebastian Bach
Orkestsuite II in b,
 BWV 1067

Willhelm Friedemann Bach
Fluitsonate in e, IWB 58

Carl Philip Emanuel Bach
Fluitconcerto in G, Wq 169

Johann Christoph Friedrich Bach
Trio voor fluit, altviool & basso continuo in e, BR B4

Johann Christian Bach (1735-1782)
Kwintet voor traverso, hobo, viool, altviool & basso continuo in D, op. 11/6

Programma B – Bachfamilie met fluit en hobo

Johann Sebastian Bach
Orkestsuite II in b,
 BWV 1067
Triosonate met fluit, hobo & basso continuo, BWV 1038

Willhelm Friedemann Bach
Fluitsonate in e, IWB 58

Carl Philip Emanuel Bach
Hoboconcerto in Bes, Wq 164

Johann Christoph Friedrich Bach
Trio voor fluit, altviool & basso continuo in e, BR B4,

Johann Christian Bach (1735-1782)
Kwintet voor traverso, hobo, viool, altviool & basso continuo in D, op. 11/6

Programmatekst

Wie Bach zegt, heeft de keuze uit een indrukwekkende reeks namen die zich vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw als getalenteerde componisten profileerden. Dat Johann Sebastian Bach als het absolute toppunt geldt, staat buiten kijf. Dat de vele naamgenoten voor en na hem echter slechts tweederangsfiguren zouden zijn, is een al lange tijd achterhaalde stelling. Vooral vier zonen van Johann Sebastian steken met kop en schouders boven veel tijdgenoten uit: Wilhelm Friedemann, Carl Philipp Emmanuel, Johann Christoph Friedrich en Johann Christian. Uit hun veelzijdige productie koos Musica Gloria een prachtige verzameling instrumentale muziek in een gevarieerde bezetting met als leidraad de traverso als solo-instrument. Samen met de viool en de klavierinstrumenten werd de traverso in de achttiende eeeuw razend populair, niet alleen bij de hogere klasse, maar ook steeds meer bij de burgerij, zodat er een uitgebreid repertoire ontstond voor ‘Kenner und Liebhaber’. Niet toevallig verschenen op enkele jaren tijd drie theoretische en praktische handboeken voor het spel op deze instrumenten: voor de traverso door Johann Joachim Quantz (1752), voor het klavier door Carl Philipp Emmanuel Bach (1753) en voor de viool door Leopold Mozart (1756). Stilistische variatie is een van de grote troeven van dit progamma, variërend van ‘geleerd’ barok contrapunt over de ‘dramatische’ Sturm und Drang‘, de ‘gevoelige’ empfindsame en de ‘lichtvoetige’ galante stijlen tot de reeds volklassieke schrijfwijze, met zowel Duitse als Franse en Italiaanse invloeden.

In Johann Sebastian Bachs Tweede orkestsuite (BWV 1067) staat de traverso centraal in constante dialoog met de strijkers. Op meesterlijke wijze combineert Bach de typische Franse aanpak (Franse ouverture gevolgd door een reeks dansen of aan de dans verwante stukken) met persoonlijke trekjes die zijn verfijnd contrapuntisch vernuft verraden, zoals een canon in de sarabande en een variatie (double) van de polonaise waarin hij het dansthema verplaatst naar de baspartij.  In het Concerto voor traverso Wq169 presenteert Carl Philipp Emmanuel de voor hem typische veelheid aan contrasterende stijlen: Sturm und Drang in het eerste deel, in het intieme duet tussen fluit en viool het empfindsame in deel twee en het speels-dansante in deel drie. Ook Wilhelm Friedemann exploreert in de drie delen van zijn Sonate voor traverso IWB 58 steeds wisselende affecten., met barokke, empfindsame en galante trekjes. Voor de originele bezetting van traverso, altviool en basso continuo componeerde Johann Christoph Friedrich Bach een aantrekkelijk trio in de galante stijl. BR B4. De overgang naar de volgroeide klassieke stijl demonstreert Johann Christian Bach in zijn aanstekelijk Kwintet voor traverso, hobo, viool, altviool en basso continuo op. 11/6. Dat de jonge Mozart zich bij zijn bezoek aan Londen laafde aan de charmante, geïtalianiseerde muziek van Johann Christian Bach staat buiten kijf. Wanneer Mozart zich in zijn late jaren vooral liet inspireren door het complexe contrapunt van vader Bach, bleek eens te meer in welke mate de ‘Bachfamilie’ de synthetische klassieke stijl van de late achttiende eeuw heeft bepaald.

Ignace Bossuyt

Opnames